Met zo’n uitspraak lijkt hij een hele andere koers dan zijn voorganger Rene Kahn in te willen slaan. Echter zo zwart-wit is het niet. “De biologische insteek is heel hard nodig, maar daarnaast moet er ook aandacht zijn voor het proces van weerbaarheidsbevordering door te werken aan aanpassing, nieuwe doelen, en eigen regie. Ik denk dat die twee elkaar juist kunnen versterken. Ik zoek de complexiteit op.”
Jim is hoogleraar Psychiatrische Epidemiologie en Publieke GGZ. Hij is in juni gestart en ziet twee belangrijke elementen in het UMC Utrecht. “Aan de ene kant is het een academisch powerhouse dat met high-tech benaderingen heel diep kan inzoomen op basale neurobiologische processen en daarmee soms een echte doorbraak kan forceren in de behandeling. Heel bijzonder. Tegelijkertijd is er de wens en de beweging om meer maatschappelijke impact te hebben en patiënten ook existentieel en relationeel bij te staan. En om de zorg samen met patiënten en betrokkenen vorm te geven – ook wel co-creatie genoemd. Daarin loopt het UMC Utrecht voorop en daar wil ik graag aan bijdragen.”
Duizenden genen
Zowel maatschappelijk als wetenschappelijk gezien valt er nog wel wat te verbeteren in de psychiatrie, volgens Jim. De afgelopen decennia is er bijvoorbeeld veel energie gestoken in onderzoek naar welke genen er betrokken zijn bij schizofrenie. “Dit heeft niet opgeleverd wat we hoopten. Bij sommige aandoeningen kan je een of enkele genen aanwijzen die een groot effect hebben op het risico op deze aandoening. Door een therapie te ontwikkelen die effect heeft op de processen waar die genen bij betrokken zijn, kun je vooruitgang boeken. Bij schizofrenie blijkt dat helaas niet zo te zijn. Er zijn waarschijnlijk duizenden genen bij betrokken. En die verklaren niet waarom de een wel en de ander geen psychische problemen heeft. Het wel of niet krijgen van psychoses blijkt oneindig veel ingewikkelder dan het aanwijzen van genen.”
Dat is ook wat hij bedoelt met ‘schizofrenie bestaat niet’. “Epidemiologisch gezien is psychose een spectrum: van een paar weken licht paranoïde tot permanent gehandicapt – en alles daar tussenin. Met schizofrenie bedoelen we dan de ongeveer 25% in het spectrum die een relatief slechte prognose heeft. Maar die andere 75% vergeten we – er is nauwelijks onderzoek naar en het wekt eigenlijk alleen interesse als mogelijke ‘pre-schizofrenie’. Wij vragen aandacht voor onderzoek en behandeling over het hele spectrum, net zoals bij suikerziekte de wetenschap zich niet beperkt tot de minderheid met de slechtste prognose. Men leert juist van het hele spectrum en vertelt de samenleving dat het beloop extreem variabel is, dat alleen een minderheid met suikerziekte een slechte prognose heeft. Zo willen we dat ook voor het psychosespectrum doen.”
Verder kijken
Jim is ervan overtuigd dat de psychiatrie verder moet kijken dan de biologie. “Ik zie het als volgt: Iedereen heeft bepaalde kwetsbaarheden – biologisch en cognitief. Die staan vast. Als iemand psychotisch wordt kun je de symptomen behandelen met medicatie en psychotherapie. Maar dat is niet voldoende. De onderliggende biologische kwetsbaarheid kan niet worden ‘wegbehandeld’, maar de persoon kan wel leren compenseren door de ontwikkeling van weerbaarheid, aanpassing en eigen regie in de zoektocht naar wat werkt en wat niet. Dat is een veel langzamer, minder medisch en meer existentieel en relationeel proces. Dit kan uiteindelijk uitmonden in een situatie dat mensen zelfs bij blijvende symptomen en beperkingen toch een zinvol bestaan ervaren. Er zijn dus twee benaderingen: de technisch-medische benadering, gericht op symptomen, en de meer existentiële benadering, - gericht op weerbaarheidsbevordering, aanpassing en eigen regie. Over het samenspel daarvan, is weinig bekend, want er is nauwelijks onderzoek verricht. Hier liggen belangrijke vragen voor de psychiatrie en de organisatie van de GGZ.”
GGZ op de schop
Over hoe dat moet gebeuren, heeft Jim een duidelijke mening. De GGZ moet wat hem betreft op de schop. “We moeten mensen niet uit hun omgeving halen voor een behandeling, maar juist de zorg naar hen toe brengen. In hun eigen wijk. We kunnen een zorgteam rondom een patiënt gaan organiseren waarin niet alleen psychiaters, psychologen en verpleegkundigen, maar juist ook ervaringswerkers een belangrijke rol hebben. Het is belangrijk meer te investeren in het proces van weerbaarheidsbevordering. Verschillende onderzoeken geven aan dat het effect van iedere behandeling deels wordt bepaald door niet-specifieke factoren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan dat patiënten hun persoonlijke verhaal vertellen aan iemand die een relatie met hen aangaat, in de context van een gestructureerde aanpak. De relatie, in de zin van luisteren, empathie, authentiek zijn en soms samen een conflict hebben en weer oplossen, is belangrijk. Het maakt niet uit of het gaat om een arts die medicijnen voorschrijft of een psycholoog die psychotherapie geeft. Als een patiënt voelt dat er echt naar hem wordt geluisterd, als hij empathie ervaart, als er een verbinding ontstaat, is het effect van de behandeling groter. Er is heel weinig bekend over hoe we dat effect kunnen maximaliseren en hoe het zich verhoudt tot het medische proces. Dat wil ik graag doen. Daarin ligt een belangrijke rol voor zowel onderzoek als onderwijs.”
Geen tegengestelde richting
Betekent dat ook een andere richting in de divisie hersenen. “Geen tegengestelde, absoluut niet. Want er is hier geweldig veel bereikt met het denken vanuit de biologie. Zeker ook op het gebied van bijvoorbeeld epilepsie, neuromusculaire aandoeningen en een beroerte. Daarin zijn prachtige innovaties gedaan die bijzondere resultaten voor patiënten hebben opgeleverd. Daar gaan we mee door. Tegelijkertijd zitten hier ook hele goede mensen die zich al op ‘die andere kant’ richten, zoals bij de revalidatie en sinds kort ook de psychiatrie. Daar mag wat mij betreft meer aandacht voor komen.”
Verder lezen?
Lees meer over schizofrenie op umcutrecht.nl