Terug

Keratoconus

Keratoconus

Patiëntfolder

Hier vindt u algemene informatie over keratoconus. De informatie dient ter ondersteuning van gesprekken die uw behandelend artsen, optometristen en verpleegkundigen met u hebben.

Wat is keratoconus?

Bij keratoconus is het hoornvlies (cornea) minder stevig dan normaal. Dit komt door veranderingen in de structuur van het hoornvliesweefsel. Deze veranderingen kunnen leiden tot een verdunning en verzwakking van het hoornvlies. Hierdoor verandert het hoornvlies van vorm: het wordt kegelvormig in plaats van bolvormig, zie figuur 1. De vervorming van het hoornvlies gaat vaak samen met een verminderde gezichtsscherpte.

Oorzaken uitklapper, klik om te openen

Erfelijke factoren

Keratoconus is erfelijk, de verzwakking van het hoornvlies is aangeboren. Hoe dit komt, is niet bekend. Familieleden van iemand met keratoconus kunnen een veranderde vorm van het hoornvlies hebben, zonder dat ze hier last van hebben.

Allergie

Keratoconus komt vaker voor bij mensen met astma, allergieën of eczeem.

Syndroom

Keratoconus kan voorkomen bij het syndroom van Down, Turner, Marfan en Ehlers/Danlos. Het kan ook voorkomen bij andere oogheelkundige aandoeningen.

Wrijven

Mensen die extreem veel en hard in hun ogen wrijven, kunnen keratoconus ontwikkelen. De precieze oorzaak hiervan is onbekend.

Hoe is het verloop van keratoconus?

Keratoconus komt in Nederland bij ongeveer 1 op de 2000 mensen voor. Het ziektebeeld begint vaak in de puberteit. Keratoconus komt meestal aan beide ogen voor, maar kan aan het ene oog erger zijn dan aan het andere oog. In 16% van de gevallen komt het slechts aan één oog voor. De vormverandering van het hoornvlies kan steeds verder toenemen, tot ongeveer het 35e levensjaar.

Behandeling uitklapper, klik om te openen

Behandelingsmogelijkheden voor keratoconus

Keratoconus kan op verschillende manieren behandeld worden. De keuze voor behandeling is onder andere afhankelijk van de gezichtsscherpte en de medische toestand van het hoornvlies. In het algemeen zijn er vier behandelingsmogelijkheden voor keratoconus.

Optische hulpmiddelen (bril en/of contactlenzen)

Bril

In de beginfase, dit is de milde vorm, van keratoconus wordt meestal een bril en/of contactlens aangemeten. Goed zien met behulp van een brillenglas is meestal alleen mogelijk bij de milde vorm van keratoconus. Dit heeft te maken met de onregelmatige vorm van het hoornvlies (astigmatisme ofwel cylinder). De mogelijkheid om goed te zien met een bril neemt af naarmate de hoornvliesvervorming, en dus het astigmatisme, toeneemt.

Contactlenzen

Contactlenzen kunnen de veranderde vorm van het hoornvlies in het algemeen goed corrigeren, omdat ze de vormverandering van het hoornvlies compenseren. Er zijn vele verschillende typen contactlenzen, waarvan enkele specifiek zijn voor keratoconus.

Zachte contactlenzen hebben vaak over het algemeen een hoog draagcomfort, maar zijn meestal minder effectief dan vormstabiele (harde) contactlenzen. Dit komt omdat zachte contactlenzen de vorm van het hoornvlies volgen en bij hogere mate van astigmatisme het zicht niet goed corrigeren.

Naarmate de keratoconus toeneemt en het hoornvliesoppervlak onregelmatiger wordt, geeft een vormstabiele, dus harde contactlens de beste resultaten voor het zicht. Hiervoor zijn speciale lenstypen ontwikkeld, omdat de standaard vormstabiele lenzen niet op het vervormde hoornvlies zullen passen. Er bestaan ook systemen met een combinatie van een harde optiek en een zachte rand (= hybride lens), en systemen waarbij een harde lens over een zachte lens wordt geplaatst (= piggy back systeem).

Bij een gevorderde keratoconus past een gewone vormstabiele lens niet meer. Het midden van de lens drukt dan namelijk op de top van de keratoconus en de kans op het ontstaan van littekens is daardoor groot. Dit veroorzaakt ook irritatie en bevordert het uitvallen van de lens. Als het dragen van een vormstabiele lens niet (meer) lukt, kan een scleralens vaak wel worden toegepast. De scleralens is groter en rust niet op het gevoelige hoornvlies maar op het oogwit (de sclera), zie figuur 2.

Indien wordt gekozen voor het dragen van contactlenzen, is een reserve bril wel gewenst, bijvoorbeeld wanneer de lens beschadigd is, of wanneer het oog ontstoken is.

Belangrijk is dat u regelmatig de pasvorm van uw contactlenzen laat controleren. Omdat de vervorming van het hoornvlies toe kan nemen, moet de pasvorm van de contactlens veelal regelmatig worden aangepast. Het is daarom belangrijk een contactlenspraktijk met voldoende ervaring in de medische toepassing van contactlenzen te bezoeken.

Corneal crosslinking

Corneal crosslinking heeft als doel het afremmen van progressieve vormen van keratoconus, dat wil zeggen een toenemende hoornvliesvervorming in een korte periode. Dit wordt vastgesteld door minstens twee oogmetingen in 6 tot 12 maanden.

Corneal crosslinking is met name bedoeld voor mensen tot circa 35 jaar. In deze levensfase is de kans op progressie het grootst. Na het 35e levensjaar treedt er een hoornvliesstabilisatie op. Door behandeling van het hoornvlies met corneal crosslinking kan een hoornvlies transplantatie mogelijk uitgesteld of voorkomen worden.

De behandelingstechniek bestaat uit een combinatie van riboflavine oogdruppels (= vitamine B2) en ultraviolet-A licht, zie figuur 3. Deze combinatie leidt tot de crosslinking reactie, waardoor de mechanische kracht van het hoornvliesweefsel wordt versterkt.

Dit versterkend effect zorgt dat de verdunning en verzwakking van het hoornvlies vertraagt, of in sommige gevallen, zelfs stopt.

Generieke content afbeelding

Figuur 3. Corneal crosslinking

Criteria voor corneal crosslinking behandeling zijn: 

  • Een gezichtsscherpte van 40% of hoger met bril en/of contactlenzen. 
  • Er geen sprake is van andere oogaandoeningen. 
  • Het hoornvlies is voldoende dik.- Het hoornvlies is helder. 

Indien u voor corneal crosslinking in aanmerking komt is de informatiefolder ‘Corneal crosslinking’ voor u beschikbaar op de polikliniek Oogheelkunde. 

Corneale ringsegmenten

Voor patiënten met een niet-progressieve vorm van keratoconus in combinatie met forse contactlensintolerantie kan een operatie een optie zijn. Bij deze operatie worden ringsegmenten in het hoornvlies geplaatst (corneale ringsegmenten). Het beoogde effect is dat na de ingreep een bril en/of contactlenzen beter verdragen wordt.

Corneale ringsegmenten zijn dunne, halfronde ringetjes met een maximale dikte van 0.45 mm die op driekwart diepte in het hoornvlies geplaatst worden, zie figuur 4. De vorm van het hoornvlies kan hierdoor minder steil worden en mogelijk wat regelmatiger van vorm.De plaatsing van de ringsegmenten ligt buiten het pupil vlak.

Figuur 4. Corneale ringsegmenten

Corneale ringsegmenten zijn niet mogelijk wanneer er littekens in het midden van het hoornvlies aanwezig zijn, of wanneer het hoornvlies erg dun is. Ook is de behandeling niet mogelijk bij mensen jonger dan 21 jaar, zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven.

Het voordeel van de behandeling is dat het een omkeerbaar proces is, omdat de ringen operatief weer verwijderd kunnen worden. Het nadeel van deze behandeling is dat het effect niet goed voorspelbaar is.

Deze operatie kan maar bij weinig patiënten worden uitgevoerd. Indien u voor corneale ringsegmenten in aanmerking komt, zult u verwezen worden naar een ander ziekenhuis. Op dit moment is deze behandeling in het UMC Utrecht namelijk niet beschikbaar.

Hoornvliestransplantatie

Bij ongeveer 20% van alle keratoconus patiënten wordt er in een vergevorderd stadium een hoornvliestransplantatie uitgevoerd. Hierbij wordt uw eigen hoornvlies gedeeltelijk of geheel vervangen door het hoornvlies van een donor.

Deze operatie kan vanaf ongeveer 18 jaar tot op hoge leeftijd verricht worden en vindt in principe onder algehele narcose plaats.

Er zijn bij keratoconus meerdere typen hoornvliestransplantaties mogelijk, afhankelijk van de toestand van het hoornvlies.

Indien u voor een hoornvliestransplantatie in aanmerking komt is de informatiefolder ‘Hoornvliestransplantatie’ voor u beschikbaar op de polikliniek Oogheelkunde. Hierin kunt u meer informatie vinden over de verschillende operatietechnieken en de procedure.

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Meer over zorgkosten

Contact uitklapper, klik om te openen

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van uw oogarts.

Polikliniek Oogheelkunde

Telefoonnummer: 088 75 588 40
De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 tot 11.30 uur en tussen 13:00 en 16:00 uur.

Verpleegafdeling Oogheelkunde (D5 west)

Hebt u vragen? Neem dan contact op met verpleegafdeling D4 oost of D4 west.

D4 oost: 088 75 580 42 en 088 75 570 36

D4 west: 088 75 580 40 en 088 75 580 41

D5 west wordt tijdelijk voor een ander doel ingezet.

Bedankt voor uw reactie!

Heeft deze informatie u geholpen?

Graag horen we van u waarom niet, zodat we onze website kunnen verbeteren.

Werken bij het UMC Utrecht

Contact

Afspraken

Praktisch

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet