Signalen van hart- en vaatziekten bij vrouwen
Signalen van hart- en vaatziekten bij vrouwen
Het wordt steeds duidelijker dat ook ziekten die op het eerste gezicht niets met geslacht te maken lijken te hebben, anders werken bij mannen dan bij vrouwen. Zoals hart- en vaatziekten.
Tegenwoordig sterven er meer vrouwen dan mannen aan hart- en vaatziekten. Dit komt niet omdat zij ongezonder leven, want dat is gemiddeld genomen niet zo. Het heeft er wel mee te maken dat de eerste tekenen vaak niet worden herkend. Pijn op de borst en steken in de bovenarm zijn bij mannen vaak het teken dat er iets mis is, bij vrouwen treden die signalen vaak niet eens op. Vrouwen hebben bijvoorbeeld last van moeheid, kortademigheid bij het sporten of pijn in de schouderbladen. Doordat die signalen veel minder duidelijk zijn, worden ze vaker genegeerd, met alle gevolgen van dien. Gelukkig komt daar nu verandering in.
De overgang
Mannen hebben vanaf vijftig jaar een grotere kans op harten vaatziekten, terwijl bij vrouwen dat risico pas vanaf zestig jaar toeneemt. Dat is een opvallend verschil waarvan de oorzaak nog niet helemaal duidelijk is. “Het lijkt erop dat de overgang hiermee te maken heeft,” vertelt Yvonne van der Schouw, hoogleraar cardiovasculaire epidemiologie van het UMC Utrecht. “Je ziet ook dat hoe vroeger vrouwen in de overgang raken, hoe hoger hun risico op hart- en vaatziekten. Een tijd lang werd gedacht dat oestrogenen hier een rol in speelden. Dit is een vrouwelijk geslachtshormoon dat met zo’n tachtig procent daalt na de overgang. Mannen hebben hier sowieso veel minder van in hun lichaam. Als oestrogenen op een of andere manier een beschermende werking tegen hart- en vaatziekten zouden hebben, was dat raadsel opgelost. En zou er een oplossing kunnen komen. Maar helaas: verschillende wereldwijde onderzoeken toonden dat niet aan.”
Amh-hormoon
Nu richten Van der Schouw en andere onderzoekers hun pijlen op het nog relatief onbekende amh-hormoon. “We dachten dat dit hormoon alleen belangrijk was bij de geslachtsbepaling vóór de geboorte. Maar het blijkt een veel grotere rol te spelen. De amh-waarden in het bloed van een vrouw zeggen bijvoorbeeld iets over de voorraad eicellen in haar eierstokken of wanneer ze in de overgang komt. Sinds kort is ook bekend dat er bij muizen amh receptoren – een soort antennes die signalen doorgeven – in het hart en de vaten zitten. Dat kan betekenen dat die twee iets met elkaar doen. Onderzoekers van het UMC Utrecht en het Erasmus Medisch Centrum gaan onderzoeken of mensen die amhreceptoren ook hebben.
Vergelijken
Van der Schouw onderzoekt met haar collega’s uit het UMC Utrecht de amh-waarde in het bloed van vrouwen. Dit doen zij samen met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). “Het RIVM volgt al vijfentwintig jaar duizenden vrouwen. Iedere vijf jaar wordt hun bloed geprikt en worden allerlei andere gegevens verzameld. In dat bloed meten wij de amh-waarden om die dan met elkaar en de overige gegevens te vergelijken. Vragen die we hiermee hopen te beantwoorden zijn: zie je bij vrouwen met een lage amh-waarde op termijn meer hart- en vaatziekten? Of: zie je bij vrouwen met een lage amh-waarde een vroegere overgang? Als we dat weten, kunnen we gerichter naar een behandeling zoeken.”
Prof. dr. Yvonne van der Schouw - hoogleraar cardiovasculaire epidemiologie