Oratie Niels Bovenschen: synergie tussen onderwijs, onderzoek en maatschappij
Door studenten Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen al vroeg in hun opleiding samen te laten meewerken aan wetenschappelijk onderzoek, kunnen we complexe maatschappelijke problemen beter het hoofd bieden. Dat stelt professor Niels Bovenschen in zijn inaugurele rede, die hij gisteren uitsprak in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht. In dit interview lees je meer over zijn onderwijsmodel.
Je rede heeft de titel: Synergie tussen onderwijs, onderzoek en maatschappij. Waarom is die synergie belangrijk?
Niels: “De uitdagingen waar we als samenleving voor staan, worden steeds ingewikkelder. In het gezondheidsdomein zijn dat bijvoorbeeld toenemende vergrijzing, dure geneesmiddelen, een dreiging van een nieuwe pandemie en de enorme opkomst van technologie zoals kunstmatige intelligentie. We kunnen deze problemen nog beter het hoofd bieden door samenwerkingen aan te gaan waarin voor alle partijen een win-win situatie ontstaat. Het geheel dat zo ontstaat, wordt groter dan de som der delen. Dat is synergie.
Al tijdens de bacheloropleiding laat ik studenten Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen meewerken aan echt onderzoek en oplossingen voor complexe maatschappelijke problemen, zoals ziekten waar geen goede behandelingen voor zijn. Zo krijgen ze een stevige training in academische vaardigheden die ze later in hun carrière nodig hebben. Zoals kritisch denken, communiceren, creatief problemen oplossen en samenwerken met elkaar en andere disciplines.
De studenten krijgen les van onderzoekers en artsen. Die profiteren van de denkkracht en de kritische blik van studenten. Ze kunnen de resultaten en data van het studenten-onderzoek gebruiken voor hun eigen werk. Onderwijs geven draagt ook bij aan de groei van onderzoekers en artsen. Aristoteles zei namelijk ooit: ‘Onderwijzen is de hoogste vorm van begrijpen’. Uiteindelijk profiteren patiënten van onderzoek dat anders misschien nooit was gedaan.”
Dus om die synergie te bereiken, betrek je studenten dus al vroeg in de opleiding actief bij wetenschappelijk onderzoek, en laat je onderzoekers en artsen meer onderwijs geven over hun eigen werk?
“Ja, maar dat is niet het hele plaatje. Het nadenken over complexe vraagstukken kan niet alleen vanuit medisch of biomedisch perspectief. Daar zijn ook andere vakgebieden voor nodig, zoals economie, geesteswetenschappen, sociale wetenschappen en technische disciplines. In ons onderwijs laten we studenten van verschillende vakgebieden samenwerken, nadat ze eerst een sterke basiskennis over hun eigen onderwerp hebben opgebouwd. Daarom zoeken we steeds vaker samenwerking met andere faculteiten van de Universiteit Utrecht, en met andere universiteiten, zoals Wageningen University & Research en de Technische Universiteit Eindhoven. Maar daar stopt het niet! Om onze bevindingen te kunnen integreren met de maatschappij, betrekken we ook patiënten, patiëntenorganisaties, stichtingen en het bedrijfsleven.”
Dat klinkt erg positief. Zijn er al resultaten die aantonen dat dit werkt?
“Absoluut! Een paar jaar geleden hebben we de Bachelor Research Hub opgezet: een goed uitgerust laboratorium waar bachelorstudenten samen met artsen, wetenschappers en patiënten onderzoek doen. In 2021 heeft een groep studenten een nieuwe behandeling bedacht voor een bepaalde vorm van hersenkanker die vooral voorkomt bij kinderen. Investeerders en stichtingen hebben dit opgemerkt en wilden het vervolgonderzoek financieren. Er is nu een promovendus in mijn laboratorium die het onderzoek van de studenten verder uitwerkt.”
Scan de bovenstaande QR-code met uw telefoon om een video over dit onderwerp te bekijken. Of bekijk de video via:
In deze video zie je hoe studenten samen met artsen, wetenschappers en patiënten in de Bachelor Research Hub onderzoek doen naar het ontstaan en behandeling van lange-termijnklachten na corona (long-covid).
Studenten hebben het de afgelopen jaren al behoorlijk zwaar gehad. Vragen we met jouw nieuwe onderwijsmodel niet te veel van ze?
“Dit is een belangrijk onderwerp. Het gevaar bij onderwijsinnovaties is dat het nieuwe onderwijs boven op het bestaande komt, wat niet wenselijk is. Ik vind het essentieel dat de studielast voor studenten behapbaar blijft. Daarom evalueer ik mijn nieuwe onderwijsmethoden regelmatig en betrek ik actief studenten bij deze evaluaties. Het welzijn van de studenten is daarbij een belangrijke overweging. Als er iets nieuws bijkomt, haal ik elders iets weg.
De eerste paar jaar van de Bachelor Research Hub laten ook zien dat het onderzoeksgedreven onderwijs de intrinsieke motivatie van studenten vergroot. De samenwerking met onderzoekers, artsen en betrokkenheid van patiënten en maatschappelijke organisaties maakt het werk van de studenten relevanter. Dit stimuleert hun inzet en leervermogen enorm.”
Je bent zelf ook wetenschapper: hoofd van het laboratorium op de afdeling Pathologie en je doet onderzoek naar hoe het afweersysteem kanker en virusinfecties kan bestrijden. Hoe zorg je voor synergie tussen je eigen onderzoek en onderwijs?
“Ik integreer mijn eigen onderzoek vaak in mijn onderwijs. Bijvoorbeeld door 100 bachelorstudenten kritisch te laten kijken naar een nieuw wetenschappelijk artikel van mijn onderzoeksgroep. Met de feedback van de studenten passen we het artikel aan voordat we het indienen bij een wetenschappelijk tijdschrift voor publicatie. Ook deel ik de laatste gegevens van mijn onderzoek met studenten en laat ik ze meedenken over vervolgstappen. Soms breng ik ook mijn eigen onderzoek in bij de Bachelor Research Hub.”
In 2019 werd je docent van het jaar en inmiddels ben je een van de aandrijvers van het academisch opleidingscentrum van de Universiteit Utrecht. Wat maakt volgens jou een docent aan de universiteit een goede docent?
“Dit is een lastige vraag. Goede docenten zijn divers en kunnen verschillende eigenschappen hebben die hen tot goede docenten maken. In mijn geval denk ik dat er vier belangrijk zijn: het vermogen om goed en duidelijk uit te leggen, geduld hebben, in staat zijn studenten intrinsiek te motiveren en beschikbaar zijn voor de studenten.”
In je inaugurele rede benadruk je ook het belang van internationale samenwerking in onderzoeksgedreven onderwijs. Waarom is dit belangrijk?
“Ik vind internationale samenwerking en uitwisseling inderdaad van groot belang. Door studenten van verschillende internationale universiteiten samen te laten werken, bevorderen we inclusie en krijgen we oog voor verschillende culturele perspectieven. De Universiteit Utrecht heeft een Europees samenwerkingsverband met universiteiten in Barcelona, Dublin, Budapest en Montpellier, genaamd CHARM-EU. In dit internationale consortium heb ik een netwerk van onderzoekshubs opgezet. Hierin kunnen groepen studenten van verschillende nationaliteiten en disciplinaire achtergronden verspreid over Europa samenwerken met onderzoekers en maatschappelijke organisaties aan overkoepelende uitdagingen op het gebied van gezondheid.”
Kunnen patiënten die dit interview lezen deelnemen aan de denktanks of onderzoekshubs van jouw studenten?
“Zeker! Dat willen we heel graag. In onze denktanks kunnen patiënten hun verhaal delen met een grotere groep studenten. Tijdens werkgroepen kunnen ze met kleinere groepen studenten in gesprek gaan over mogelijke oplossingen voor hun aandoening. In het laboratorium zijn patiënten van harte welkom om mee te kijken bij wetenschappelijk onderzoek en samen met studenten en onderzoekers de resultaten te bespreken. Ook maatschappelijke organisaties en patiëntenverenigingen zijn van harte welkom. Iedereen die zich aangesproken voelt, kan contact met me opnemen via mail: n.bovenschen@umcutrecht.nl.”
Lees verder over Niels Bovenschen, zijn onderwijsmodel en betrokken instellingen
Foto in header is gemaakt door Ed van Rijswijk.