Een bloedvat wordt meestal aangeprikt in de lies. Soms wordt het bloedvat aangeprikt in de arm. De aanprikplek wordt eerst plaatselijk verdoofd. Vervolgens wordt het bloedvat aangeprikt. Via een dun slangetje dat wordt ingebracht in het bloedvat kan het contrastmiddel worden ingespoten. Het deel van het lichaam dat wordt onderzocht wordt steeds opnieuw zo goed mogelijk in beeld gebracht. De onderzoekstafel zal daarom een aantal keer verschuiven. Na het afbeelden van het verstopte bloedvat zal de radioloog proberen om de verstopping te passeren met een katheter. Als dit lukt wordt een speciale katheter met kleine zij gaatjes geplaatst. De katheter met zij gaatjes wordt ter hoogte van de verstopping geplaatst. De medicijnen die worden toegediend komen via deze katheter op verstopte plek.
De katheter in de lies of arm blijft zitten. Dit wordt vastgeplakt met pleisters. Samen met de verpleegkundige wordt de infuuspomp met medicijnen aangesloten. De verpleging brengt de patiënt naar de afdeling medium care.
Het is heel belangrijk dat het slangetje op de juiste plek blijft liggen, daarom onderstaand advies:
>het been of de arm waar de katheter in het bloedvat gaat (aanprikplek) stil laten liggen
>aanprikplek in de lies: plat liggen in bed, hoofdeinde maximaal 30 graden omhoog
>aanprikplek in de arm: de patiënt mag recht op zitten, de arm mag niet bewegen