Uw vaatchirurg heeft vastgesteld dat u een ernstige vernauwing of volledige afsluiting van de buik en/of de bekkenslagslagaders heeft. Binnenkort wordt deze vernauwing via een operatie in het UMC Utrecht opgeheven. Uw vaatchirurg heeft u verteld hoe de gang van zaken rond de operatie is. Voor deze ingreep wordt u ongeveer anderhalve week in het ziekenhuis opgenomen.
Om u voor te bereiden op wat komen gaat, geven wij op deze pagina een algemeen beeld van de gebeurtenissen rondom uw vaatoperatie. Diverse factoren kunnen de gang van zaken echter beïnvloeden, waardoor van de beschreven procedures moet worden afgeweken. De medewerkers van ons ziekenhuis lichten u ook steeds mondeling in over wat er gaat gebeuren.
Mocht u na het lezen nog vragen hebben, stel deze dan gerust aan uw behandelend arts.
Wij wensen u een voorspoedig herstel toe.
Verwijding van de buikslagader
Een Aneurysma Aorta Abdominalis (AAA) is een verwijding van de buikslagader. Een AAA wordt veroorzaakt door slagaderverkalking (atherosclerose) en door een verandering in de steunweefsels van de vaatwand. Met slagaderverkalking wordt het verouderingsproces van de slagaders bedoeld. De slagaders verliezen hun elasticiteit, de wand wordt stug en verdikt en er ontstaan zwakke plekken in de vaatwand.
Hierdoor kan een aneurysma ontstaan (zie figuur 1).
Figuur 1
Op de plaats van de verwijding (het aneurysma) is de vaatwand uitgerekt en dunner geworden. In deze zwakke plek van de vaatwand kan een scheur ontstaan met als gevolg een levensbedreigende bloeding. Hoe groter het aneurysma, des te groter het risico van een scheur (ruptuur).
Een aneurysma van de aorta abdominalis (AAA) geeft in principe geen klachten. Een enkele keer veroorzaakt het vage rugklachten en pijn in de buik.
Dit kan betekenen dat het aneurysma dreigt te scheuren.
Het verouderingsproces van slagaders komt vrijwel bij iedereen al na het twintigste levensjaar op gang. De snelheid van het verouderingsproces hangt af van de veroudering van het lichaam en de aanwezigheid van risicofactoren. Een risicofactor is een factor die de kans groter maakt dat iemand een bepaalde ziekte zal krijgen: of dat (bij iemand die de ziekte al heeft) die ziekte verergert.
De volgende risicofactoren spelen een rol bij het proces van slagaderverkalking:
- Roken.
- Verhoogde bloeddruk (hypertensie).
- Suikerziekte (diabetes mellitus).
- Overgewicht en te weinig bewegen.
- Te hoog cholesterolgehalte.
Ook na de operatie is het van belang om rekening te houden met deze risicofactoren. Zij kunnen het proces van slagaderverkalking versnellen. De behandeling van deze risicofactoren vertraagt het proces van slagaderverkalking.
Ga samen met u behandelaar of huisarts na in hoeverre de aanwezige risicofactoren nog behandeld moeten worden.
Onderzoek
Naar aanleiding van uw klachten besluit de vaatchirurg één of meerdere van de volgende diagnostische onderzoeken te laten verrichten. Het kan gaan om een echo, een CT-scan of een MRI-onderzoek. Bij het maken van de afspraak krijgt u aanvullende informatie over het onderzoek mee.
Behandelmogelijkheden
De arts zal bij u via de liesslagader een broekprothese in het aneurysma plaatsen. Een broekprothese is een buis die zich splitst in twee poten. Er bestaan twee methoden om de broekprothese in de aorta te plaatsen: de klassieke operatie en de EVAR-procedure. EVAR staat voor Endo Vasculaire Aorta Reparatie. Bij u blijkt een EVAR mogelijk. Dit bespreekt de vaatchirurg met u.
In deze folder wordt de EVAR-operatie besproken. Voor informatie over de klassieke operatie verwijzen we u naar de folder ‘Operatie van de buikslagader voor aneurysma’.
Reden voor een operatie
De kans op scheuren van het aneurysma neemt toe met de grootte van het aneurysma. Bij een aneurysma groter dan vijf centimeter wordt een operatie overwogen.
Uw arts bespreekt altijd persoonlijk met u (en uw familie) de risico’s. Alleen dan kunt u een bewuste keuze maken. De beslissing om u te laten opereren hoeft u overigens niet in één dag te nemen. Soms kan het goed zijn nog eens te overleggen met uw partner, kinderen of huisarts.
Tijdens de EVAR-operatie wordt een endoprothese of ‘stent’ via de liesslagader in het aneurysma geplaatst. In plaats van het openen van de buik hoeft alleen een snede in beide liezen gemaakt te worden.
Nadat er een snede in de lies is gemaakt, wordt via de liesslagader de endoprothese opgeschoven tot in de buikslagader. De chirurg plaatst de endoprothese op de juiste positie. Door de endoprothese te ontplooien, wordt de endoprothese met bevestigingshaakjes tegen de vaatwand geduwd. In de andere lies wordt ook een snede gemaakt.
Via deze liesslagader wordt de andere poot van de broekprothese naar binnen geschoven en ontplooid. De chirurg brengt zo de prothesepoot aan deze zijde in de juiste positie (zie figuur 2)
De operatie duurt ongeveer anderhalf uur.
In zeer zeldzame gevallen kan het voorkomen, dat het plaatsen van de prothese via de liesslagader niet goed lukt en u alsnog op de klassieke wijze wordt geopereerd. De kans hierop is minder dan 1%.
Mogelijke complicaties
Iedere operatie brengt bepaalde risico’s met zich mee. Om deze te verkleinen, wordt u voorafgaand aan de operatie uitvoerig onderzocht en worden voorzorgsmaatregelen getroffen.
Complicaties die bij elke operatie kunnen voorkomen zijn
- Wondinfecties.
- Trombose (stolling van het bloed).
- Bloedingen.
- Beschadiging van organen of zenuwen.
Een longontsteking of een hartinfarct komen na een operatie vaker voor dan normaal. Door de aandacht die erop is gericht om deze complicaties te voorkomen is de kans hierop gering.
Het is onvermijdelijk dat bij een operatie gevoelszenuwtjes in de huid doorgesneden worden. Dit kan een doof gevoel geven in de buurt van het operatielitteken. Meestal verdwijnt dit gevoel na enkele maanden.
Complicaties die speciaal bij dit type vaatoperatie kunnen voorkomen:
- De meest voorkomende complicatie is lekkage van bloed langs de prothese in het ‘oude’ aneurysma. Deze lekkage (endoleak) kan na een paar weken verdwenen zijn. Als dit niet het geval is en het aneurysma ook nog in omvang toeneemt, kan het noodzakelijk zijn dat u nog een operatie moet ondergaan. De vaatchirurg bespreekt dan met u of dit opnieuw met een endoprothese kan of met een operatie op klassieke wijze.
- Tijdens de operatie wordt gebruik gemaakt van contrastvloeistof. Contrastvloeistof wordt door de nieren uitgescheiden. De nieren kunnen door het gebruik van contrastvloeistof tijdelijk beschadigd raken. Dit wordt na de operatie gecontroleerd.
Door gerichte preventieve maatregelen is de kans op deze complicaties klein. Bij de endovasculaire operatie, in vergelijking met de klassieke operatie, is de kans op complicaties kleiner en is het herstel korter.
Wachtlijst
Is de beslissing tot opereren genomen, dan komt u op de opnamelijst. Hoe lang u moet wachten voor u geopereerd wordt, is afhankelijk van de mogelijkheden van het ziekenhuis en de medische noodzaak. Daarnaast gaat het om een grote operatie die belastend is voor het hart. Meestal willen de vaatchirurg en de anesthesist (narcotiseur) dat voor de operatie de cardioloog de conditie van uw hart beoordeelt. Afhankelijk van zijn bevindingen is verder hartonderzoek nodig voordat u op de wachtlijst komt.
Informatie over de wachttijd kunt u krijgen via het opnamebureau. Zij zijn van maandag tot en met vrijdag van 10.00 uur tot 15.00 uur te bereiken via telefoonnummer 088 75 580 20.
Hulp thuis
We raden u aan om vast vóór uw opname stil te staan bij de vraag of u na de operatie thuis voldoende opvang hebt. Na uw ontslag kunt u weer veel dingen zelf doen, maar bij een aantal werkzaamheden heeft u hulp nodig. Dit betekent dat u de eerste zes weken na de operatie gedeeltelijk aangewezen bent op hulp van anderen. Wie kan er bijvoorbeeld de boodschappen voor u doen? Wie doet het (zware) huishoudelijke werk? U kunt hier het beste al vóór uw opname over nadenken en deze zaken regelen met familie en vrienden. De ervaring heeft geleerd dat het veel moeilijker is om hiervoor oplossingen te vinden als u eenmaal in het ziekenhuis ligt. Bovendien geeft het rust als u weet dat alles straks goed geregeld is.
Hulpverlenende instanties
Als u tijdelijk huishoudelijke hulp nodig denkt te hebben na de operatie, win dan nu vast informatie in bij de instelling van gezinszorg in uw woonplaats. Zij kunnen u alles vertellen over de mogelijkheden en de kosten.
Voor mensen van 65 jaar en ouder is het in bepaalde situaties mogelijk om, tegen een geringe vergoeding, te herstellen op de logeerafdeling van een verzorgingshuis. Mocht dat voor u een uitkomst zijn, neem dan vast telefonisch contact op met de leiding van het verzorgingshuis of met uw huisarts.
Poli preoperatieve screening (POS-poli)
Vóór de operatie krijgt u een schriftelijke uitnodiging voor het preoperatieve spreekuur van de anesthesie. Tijdens dit spreekuur ziet u een anesthesieverpleegkundige, arts in opleiding, anesthesiemedewerker, apothekersassistente of een andere medewerker. Die neemt met u een vragenlijst door. Als u medicijnen gebruikt, willen we graag dat u deze meebrengt naar de poli preoperatieve screening.
Na het gesprek met de verpleegkundige bezoekt u de anesthesioloog. Hier wordt u onderzocht, voor een goed beeld van uw lichamelijke conditie. Zo voorkomen we dat we vlak voor de operatie redenen vinden waarom u niet geopereerd kan worden. Het onderzoek bestaat uit het maken van een hartfilmpje (ECG) en bloed prikken. De anesthesist bepaalt ook of u ook nog door een andere specialist onderzocht moet worden om uw conditie verder in kaart te brengen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er voor u een afspraak bij de cardioloog of longarts wordt gemaakt.
Het is van belang dat u nuchter bent voordat u geopereerd wordt. Vaak betekent dit wel dat u enige tijd voor de ingreep nog iets mag drinken. Soms is een licht ontbijt toegestaan. Op de poli preoperatieve screening vertelt de anesthesioloog u precies wanneer u wat voor het laatst mag eten en drinken. Ook krijgt u meer informatie over de anesthesie die u ontvangt tijdens de operatie.
Uw afspraak bij de preoperatieve screening duurt ongeveer één uur. U kunt dan tevens al uw vragen stellen. Schrijf uw vragen van tevoren op, zodat u ze niet vergeet.
Oproep
Uitzonderingen daar gelaten, wordt u twee tot drie weken na het vooronderzoek opgeroepen voor opname. Dit gebeurt telefonisch of schriftelijk.
De opnamedag
U wordt meestal één dag voor de operatie in het ziekenhuis verwacht. Op het afgesproken tijdstip meldt u zich bij de afdeling opname.
Nadat u bent ingeschreven, brengt een gastvrouw of -heer u naar de verpleegafdeling.
Vervolgens hebt u een gesprek met een verpleegkundige, die u informatie geeft over de gang van zaken op de verpleegafdeling. Met de verpleegkundige spreekt u af wie de vaatchirurg na de operatie kan bellen met een eerste verslag van de bevindingen. De vaatchirurg ziet u op de operatiekamer voorafgaand aan de ingreep.
Tot aan de operatie wordt meerdere keren naar uw naam en geboortedatum gevraagd. Dit is om vergissingen te voorkomen en de veiligheid te vergroten.
Omdat u in een academisch ziekenhuis wordt behandeld, ziet u onder andere ook arts-assistenten (in opleiding tot chirurg) en coassistenten (in opleiding tot arts) aan uw bed. Het is van belang dat u op de opnamedag zoveel mogelijk op uw kamer blijft, aangezien de genoemde personen u willen bezoeken.
Onderzoeken
Op de dag van opname vinden nog enkele onderzoeken plaats. Er wordt bloed bij u afgenomen voor laboratoriumonderzoek. Soms wordt er nog een aantal andere onderzoeken bij u gedaan. De arts bespreekt dit met u.
Wetenschappelijke studie
Tijdens de opnamedag kan uw medewerking gevraagd worden voor een wetenschappelijke studie. U krijgt uitgebreide schriftelijke en mondelinge informatie zodat u op basis daarvan de keuze kunt maken om wel of niet mee te doen aan een wetenschappelijke studie. U bent volstrekt vrij in uw keuze om wel of niet mee te doen aan een dergelijke studie. De kwaliteit van uw behandeling wordt uiteraard niet beïnvloed als u geen medewerking verleent.
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
De operatiedag
Enige tijd voordat u naar de operatiekamer gaat, wordt u voorbereid op de ingreep. ‘s Ochtends kunt u zich eerst nog douchen of wassen. Van de verpleging krijgt u speciale operatiekleding. Sieraden, prothesen en make-up dienen te worden verwijderd. Waardevolle spullen kunt u beter thuislaten of aan familie meegeven.
Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen
De verpleegkundige brengt u vóór de operatie naar de voorbereidingsruimte (holding). Hier wordt u ontvangen door een recovery-verpleegkundige.
Mogelijk krijgt u hier alvast een infuus.
Vanuit de holding wordt u naar de operatiekamer gebracht. Hier ontmoet u de anesthesist, vaatchirurg/physician assistant en de operatie-assistenten.
Nadat nog eenmaal alles is gecontroleerd, wordt u in slaap gebracht en vindt de operatie plaats. Als er wordt gekozen voor een dotterprocedure wordt u mogelijk niet in slaap gebracht.
Na de behandeling uitklapper, klik om te openen
Na de operatie wordt u wakker op de operatiekamer of op de uitslaapkamer (recovery). Het is mogelijk dat u naast een infuus ook een katheter in uw blaas en een sonde in de maag heeft. Zodra u zich weer wat beter voelt, worden het infuus, de katheter en eventueel de maagsonde verwijderd.
U verblijft eerst een aantal uren op de uitslaapkamer. In het begin bent u dan nog wat slaperig en soms misselijk van de narcose. Op de uitslaapkamer wordt uw hartritme in de gaten gehouden. Daarnaast is het mogelijk dat u ook op andere ‘bewakingsapparatuur’ bent aangesloten.
Nadat u ontslagen wordt van de recovery, komt u in principe op uw eigen kamer op de verpleegafdeling terug. U mag dan weer uit bed en gewoon eten en drinken. In het begin ondervindt u hinder of pijn van het gebied rond en onder de lieswonden. U kunt hiervoor pijnstillers krijgen.
De verpleegafdeling
De verpleegkundigen helpen u in het begin met wat u zelf nog niet kunt doen. Langzaam maar zeker zult u steeds minder hulp nodig hebben. De verpleegkundigen zullen u stimuleren om steeds meer zelf te gaan doen, zoals wassen en aankleden. Zo wordt de overgang van het ziekenhuis naar huis zo klein mogelijk. Elke dag komt de zaalarts informeren hoe het met u gaat (in het weekend de dienstdoende arts).
Onderzoeken
Om de behandeling goed te kunnen vervolgen, wordt na de operatie een aantal onderzoeken uitgevoerd.
Dit gebeurt volgens een vaststaand schema:
* Dagelijks visite door de zaalarts
* Een CT-scan met contrastvloeistof van de buikslagader. Dit gebeurt één à twee dagen na de operatie.
* Na ongeveer zes weken komt u terug op de polikliniek.
Polikliniek
Na zes weken komt u terug op de polikliniek. Hiervoor hoeft meestal geen onderzoek uitgevoerd te worden. Daarna wordt één keer per jaar een CT-scan of duplexonderzoek (echo van de buikslagader) verricht. Het gespecialiseerde behandelteam rondom deze operaties bestaat uit een vaatchirurg, een nurse practitioner en een physician assistant. Aangezien patiënten die aan een aneurysma geopereerd zijn levenslange controles houden, is het voor de vaatchirurgen onmogelijk om deze patiënten allemaal jaarlijks persoonlijk zelf te zien. Het kan dus zijn dat u bij de nurse practitioner of physician assistant komt. De controleonderzoeken zijn uiteraard wel altijd door een vaatchirurg bekeken.
Ontslag en nazorg
Antistolling
De bloedverdunners die u thuis gebruikt kunt u na de operatie gewoon door gebruiken. Tenzij u van de zaalarts te horen krijgt dat dit moet worden veranderd.
Als u zover hersteld bent dat u weer grotendeels voor uzelf kunt zorgen, bepalen de verpleegkundigen en de arts in overleg met u wanneer u weer naar huis gaat. Dat is meestal twee tot vier dagen na de operatie.
U mag in principe alles weer doen, afhankelijk van hoe u zich voelt. Voordat u het ziekenhuis verlaat, hebt u nog een gesprek met een verpleegkundige. Zij neemt dan de richtlijnen met u door en geeft adviezen voor als u weer thuis bent. Ook willen wij graag van u horen hoe u de opname hebt ervaren.
Bovendien krijgt u de volgende papieren mee naar huis:
- Een afspraak voor controle op de polikliniek.
- Eventueel een afspraak om hechtingen te laten verwijderen bij de huisarts.
- Als u Sintrom® of Marcoumar® gebruikt: een afspraak voor de trombosedienst.
- Recepten voor medicijnen.
- De medicijnen die u heeft meegenomen toen u werd opgenomen.
Voeding
U hoeft in principe geen speciaal dieet te volgen. Wel is het belangrijk dat u gezond eet. Als u behoefte hebt aan meer informatie over gezonde voeding, kunt u via de verpleegkundige een beroep doen op de diëtist van het ziekenhuis.
Herstel
Houd er rekening mee dat de operatie uw lichaam verzwakt heeft. Het kan nog enkele weken tot maanden duren voordat u zich weer de helemaal goed voelt.
Gezonde leefstijl
Het is altijd van belang gezond te leven. Hiermee kunt u het terugkomen van de ziekte op de geopereerde of op een andere plaats zoveel mogelijk voorkomen.
Waar u op moet letten bij een gezonde leefstijl:
- Niet roken
- Overgewicht voorkomen.
- Gezond en gevarieerd eten.
- Zo ontspannen mogelijk leven.
- Voldoende lichaamsbeweging.
- Niet meer dan 2 glazen alcohol per dag drinken.