De rol van ontsteking bij nierpatiënten
De rol van ontsteking bij nierpatiënten
Nier- en cardiovasculaire patiënten hebben naast slecht werkende nieren vaak ook last van een verslechterd hart- en vaatstelsel. Dit maakt het lastig om te voorspellen wat de functionele uitkomst is na bijvoorbeeld een niertransplantatie. Die uitkomst lijkt namelijk af te hangen van de onderliggende problemen van de patiënt, en die zijn niet altijd even duidelijk.
Merle Krebber ontdekte dat ontsteking hierbij een belangrijke rol speelt, en dat per patiënt gekeken zou moeten worden wat de beste aanpak is. Zij promoveert op 11 januari op haar onderzoek.
Een ontsteking wil je niet te lang
Als je een wondje oploopt, door wat voor reden dan ook, dan ontstaat er een ontsteking. Dit is een reactie van het lichaam zelf, die ervoor zorgt dat infecties geen kans krijgen. Maar is de schade te groot, dan treden er nadelige effecten op zoals beperkt herstel, teveel of te lange aanwezigheid van de ontsteking en er kan bindweefselgroei ontstaan. Deze groei is een snelle vervanger van functioneel, nuttig weefsel en heet fibrose. Als dit in de nieren optreedt werken zij minder goed. Gebeurt dit in bloedvaten, dan worden zij stijver. De dynamiek tussen ontsteking, fibrose en (verminderd) herstel zou de uiteindelijke schade kunnen bepalen. Als de ontstekingsreactie bij nierpatiënten te heftig is, kan bijvoorbeeld de voor de dialyse benodigde ‘shunt’ tussen slagader en ader niet goed ontwikkelen, en dat kan voor de patiënt levensbedreigend zijn.
Macrofagen uit balans
Hoe lang een ontsteking duurt, hangt af van de balans tussen twee soorten witte bloedcellen (macrofagen) – de ene soort stimuleert ontsteking, en de ander gaat het tegen. Dankzij het werk van Krebber weten we nu dat de balans tussen die twee soorten witte bloedcellen verschilt per onderliggend ziektebeeld. Zeker nierpatiënten, de groep waar Merle naar keek, kunnen door hun nierfalen last hebben van een verstoorde balans, en daardoor langdurige of chronische ontstekingen – met als gevolg minder herstel of teveel fibrose. Maar dat geldt niet voor iedereen.
‘Uit mijn onderzoek blijkt dat ontsteking en fibrose niet per se samen hoeven te gaan,’ zegt Krebber. ‘Dat geeft mogelijkheden, en het is daarom belangrijk dat we eerst goed naar de patiënt kijken voor we actie ondernemen. Misschien kunnen we wel heel gericht inspelen op het natuurlijke regeneratieve vermogen van de patiënt.’
Interactie tussen donor en ontvanger
Om meer inzicht te krijgen in de rol van de donor en de ontvanger, deed Krebber ook dierstudies waarin kruislings niertransplantaties uitgevoerd werden tussen afwisselend gezonde en ongezonde donoren en ontvangers. ‘Zo kon ik vergelijken wat er gebeurde bij het transplanteren van een gezond orgaan naar een gezonde of ongezonde ontvanger, maar ook wat een ongezonde donor voor effect had op een gezonde dan wel ongezonde ontvanger.’
Wat bleek: voor het goed functioneren van het orgaan was de gezondheid van de donor essentieel – de gezondheid van de ontvanger had hier weinig invloed op. Maar voor de gezondheid van het vaatstelsel was de ontvanger belangrijk. Dit inzicht kan mogelijk helpen om verbeteringen te introduceren die een transplantatie nog succesvoller maken.
Een oplossing uit de regeneratieve geneeskunde
Regeneratieve geneeskunde zou nieuwe behandelingen kunnen opleveren voor nier- en cardiovasculaire patiënten. Bijvoorbeeld, door de shunt tussen slagader en ader van lichaamseigen weefsel te maken vermindert de kans op infecties. Merle werkt aan een biologisch afbreekbare ‘steiger’ die tussen de twee bloedvaten geplaatst kan worden, en die langzaam wordt vervangen door lichaamseigen cellen. Zo groeit er een shunt die de goede afmetingen heeft, en die geleidelijk groeit waardoor de kans op langdurige ontstekingen en fibrose minimaal is.
Krebber: ‘Ik blijf bij de Nefrologie van het UMC Utrecht om hiermee verder te gaan. Het is belangrijk dat we nu eerst gaan onderzoeken of het milieu waar macrofagen van nier- en cardiovasculaire patiënten aan blootgesteld worden, kan leiden tot minder functioneel shuntweefsel. We zijn druk bezig om deze weefselvorming in een model van nierfalen te bekijken.’
Merle Krebber