De droge vorm van LMD kan niet worden behandeld. Voor de natte vorm is wel een behandeling mogelijk. Deze bestaat uit een injectie van bepaalde medicijnen in het oog (intravitreale injecties). Hiermee kan vaak verdere verslechtering van het zicht worden voorkomen en soms verbetering worden bereikt. Echter, de behandeling kan heel lang duren waarbij veel injecties nodig zijn. Verdere veroudering en slijtage is niet te behandelen, waardoor de gezichtsscherpte soms toch achteruit gaat.
De medicijnen die worden gebruikt zijn zogenaamde anti-VEGF middelen. Deze medicijnen remmen de groei en lekkage van bloedvaatjes. Van deze middelen zijn een aantal varianten beschikbaar. Voorbeelden zijn Avastin® (bevacizumab), Lucentis® (ranibizumab) en Eylea® (aflibercept).
Alleen Lucentis® en Eylea® zijn officieel geregistreerd voor de behandeling van MD. Met deze medicijnen zijn veel wetenschappelijke studies verricht die de werkzaamheid hebben vastgesteld. Avastin® is geregistreerd voor de behandeling van een andere aandoening (darmkanker), maar wordt wereldwijd ook veel gebruikt voor de behandeling van natte MD. In een grote studie uit 2011 is vastgesteld dat Lucentis® en Avastin® bij MD evengoed werken. Volgens de richtlijn voor oogartsen in Nederland uit 2014 is Avastin® middel van eerste keus voor nieuwe patiënten met natte LMD.
Na een aantal injecties wordt gecontroleerd of er resultaat is. Vaak wordt besloten om door te gaan met behandeling, maar soms is doorgaan niet meer zinvol. Met name injecties met vaatgroeiremmers moeten regelmatig worden herhaald, soms gedurende jaren. Soms reageert een patiënt niet goed op een middel en wordt een ander middel geprobeerd.
In sommige gevallen zijn nog andere behandelingen voor natte LMD mogelijk, zoals corticosteroiden, laser, operatie of fotodynamische therapie (PDT). Er zijn echter weinig patiënten die hiervoor in aanmerking komen.
Wat gebeurt er bij een injectie in het oog?
Op de dag zelf wordt het oog gedruppeld met verdovende druppels en daarna gedesinfecteerd met jodium. Dit kan prikken. Vervolgens wordt een ooglid spreider geplaatst zodat het oog open blijft staan. Het geneesmiddel wordt geïnjecteerd. U kunt dan een soort vliegjes of stippen waarnemen. Dit is het ingespoten medicijn en kan geen kwaad. Vervolgens wordt er zalf in het oog gedaan. U krijgt een afspraak mee voor een controle door uw oogarts.
Mogelijke complicaties
Bloeding oogwit: Komt regelmatig voor, maar is geheel onschuldig.
Wondje hoornvlies: Geeft pijn als de verdoving is uitgewerkt. Dit geneest vanzelf na 1-2 dagen. Soms wordt zalf voorgeschreven.
Hoge oogdruk: Is soms een gevolg van corticosteroïden. Bij vaatgroeiremmers komt deze complicatie nauwelijks voor. Indien u bekend bent met glaucoom moet u dit melden en zal de oogarts soms extra vocht afnemen om de oogdruk laag te houden.
Infectie: Zeldzaam (1 op de 2000 injecties). Als het oog erg rood en pijnlijk wordt moet u uw oogarts waarschuwen.
Netvliesloslating: Zeldzaam
Glasvochtbloeding: Zeldzaam
Nazorg
In principe kunt u gewoon alles doen na de injectie. Let u er wel op dat u niet in uw ogen wrijft.
Mocht het oog ineens veel pijn gaan doen of mocht u ineens veel slechter gaan zien, neemt u dan direct contact op met onze medewerkers. Ook als u buiten kantoortijden klachten krijgt kunt u contact opnemen met de dienstdoende oogarts van het UMC Utrecht.
Pseudo-hallucinaties (Syndroom van Charles Bonnet)
Patiënten die slechtziend zijn geworden, bijvoorbeeld door LMD, kunnen soms personen of dingen zien die er in werkelijkheid niet zijn. Dit noemen we pseudo-hallucinaties. Dit is niet schadelijk maar kan wel heel vervelend en beangstigend zijn. Er is geen behandeling voor.
Als u nog vragen heeft over de behandeling, stelt u deze dan gerust aan uw behandelend arts of bel naar de polikliniek oogheelkunde. Zij zullen uw vragen graag beantwoorden.
Telefoonnummer: 088 - 75 588 40 (8:00 tot 16:00 uur)