Nieuwe combinaties, betere effecten
Multipel myeloom is een kwaadaardige bloedkanker die jaarlijks bij zo’n 750 mensen in Nederland voorkomt. Door onderzoek leven patiënten na de diagnose gemiddeld nog 7 jaar in plaats van 3,5 jaar.
In het beenmerg – het zachte weefsel in de kern van de meeste botten – ontstaan onder meer plasmacellen. Deze zijn verantwoordelijk voor de productie van antistoffen. Door fouten in het dna van de plasmacellen kunnen zij kwaadaardig worden. In verschillende delen van het lichaam nestelen deze kwaadaardige plasmacellen – de myeloomcellen – zich vervolgens in het beenmerg. Bloedarmoede is vaak een eerste symptoom. Omdat myeloomcellen de botafbraak bevorderen, ontstaan er ook vaak botdefecten als ingezakte wervels of ‘spontaan’ gebroken ribben of botten. Soms treden er infecties op of ontstaan nierproblemen.
Nieuwe middelen
In het UMC Utrecht, maar ook elders, vinden regelmatig wetenschappelijke studies plaats met nieuwe of combinaties van bestaande en nieuwe middelen. Ook Peter doet aan zo’n studie mee. Hij krijgt eerst vier keer een kuur met een nieuwe combinatie van drie anti-myeloom middelen. Daarna volgt een stamceltransplantatie waarbij alle oude bloedvormende cellen plaatsmaken voor nieuwe. Die ‘nieuwe’ cellen zijn van de patiënt zelf, die zijn uit het lichaam gehaald voordat een hoge dosis chemotherapie wordt gegeven. Deze stamcellen vormen na transplantatie de basis waaruit weer alle nieuwe bloedcellen ontstaan. Omdat in het lichaam nog een restje van de kwaadaardige cellen kan zitten, volgt na de transplantatie nog een serie van vier kuren.
Verbeteringen
Hematoloog Niels van de Donk: “Met meerdere studies onderzoeken we het effect van verschillende combinaties van stoffen. Hiermee slagen we erin om de overlevingskansen beetje bij beetje te verbeteren. Een ander voordeel is dat de bijwerkingen steeds milder worden. Tot voor kort was een veelvoorkomende bijwerking bijvoorbeeld het ongevoelig worden van de handen. Dat komt bij deze nieuwe combinatie niet meer voor. Hierdoor kan Peter voorlopig nog blijven drummen.”