De verpleging brengt u naar de afdeling radiologie. Een medewerker haalt u op uit de wachtruimte en begeleidt u naar de onderzoeksruimte. In de onderzoeksruimte stellen we u een aantal controle vragen (naam, geboortedatum, medicijn gebruik) om de procedure veilig te laten verlopen. In de onderzoeksruimte schuift u uit uw bed naar de onderzoekstafel. U wordt aangesloten op de bewakingsapparatuur, zo kunnen wij uw bloeddruk en zuurstofgehalte tijdens de procedure meten.
De zwelling in de schildklier (dit noemen we ook wel nodus) wordt in beeld gebracht met echo. De nodus wordt terwijl u op uw rug ligt aangeprikt met de ablatie naald. Als de naald in de goede positie gebracht is wordt de ablatie gestart. De radioloog controleert tijdens het ableren de voortgang op de echo monitor. Mogelijk zijn er meerdere puncties of meerdere fases van ableren nodig voor een goed resultaat. Wanneer een goed resultaat bereikt is wordt de naald verwijderd en wordt de aanprikplek in de hals dicht geduwd. De aanprikplek van de ablatie naald wordt met een pleister afgeplakt.
Om het risico op infectie zo klein mogelijk te houden wordt in de onderzoeksruimte steriel gewerkt. Dat wil zeggen, zoals op een operatiekamer, met speciale kleding en hygiëne regels.
Mogelijke complicaties
- Vaak voorkomend
-zwelling van het ablatie gebied
-moeite met slikken
-bloeduitstorting
- Soms voorkomend
-ontsteking
Duur van het onderzoek
Dit hangt samen met de vraagstelling en het verloop van het onderzoek. In de meeste gevallen duurt het onderzoek in totaal ongeveer 1 uur. Ableren vindt meestal gedurende 20 min plaats.