Uw vaatchirurg heeft vastgesteld dat u een ernstige vernauwing of volledige afsluiting van de been- of de bekkenslagslagaders heeft. Binnenkort wordt deze vernauwing via een operatie in het UMC Utrecht opgeheven. Uw vaatchirurg heeft u verteld hoe de gang van zaken rond de operatie is. Voor deze ingreep wordt u ongeveer anderhalve week in het ziekenhuis opgenomen. Om u voor te bereiden op wat komen gaat, geven wij in deze folder een algemeen beeld van de gebeurtenissen rondom uw vaatoperatie. Diverse factoren kunnen de gang van zaken echter beïnvloeden, waardoor van de beschreven procedures moet worden afgeweken. De medewerkers van ons ziekenhuis lichten u ook steeds mondeling in over wat er gaat gebeuren.
Vernauwing of afsluiting van een beenslagader
Een vernauwing of afsluiting van een beenslagader is vaak het gevolg van slagaderverkalking (atherosclerose) en door een verandering in de steunweefsels van de vaatwand. Andere oorzaken bestaan, maar deze zijn zeldzaam. Met slagaderverkalking wordt het verouderingsproces van de slagaders bedoeld. Het verouderingsproces komt vrijwel bij iedereen na het twintigste levensjaar op gang. De snelheid van het verouderingsproces hangt af van de veroudering van het lichaam in combinatie met zogenaamde risicofactoren. Een risicofactor is een factor die de kans groter maakt dat iemand een bepaalde ziekte zal krijgen; of dat (bij iemand die de ziekte al heeft) die ziekte verergert. De volgende risicofactoren spelen een rol bij het proces van slagaderverkalking:
- Roken.
- Verhoogde bloeddruk (hypertensie).
- Suikerziekte (diabetes mellitus).
- Overgewicht en te weinig bewegen.
- Te hoog cholesterolgehalte.
Ook na de operatie is het van belang om rekening te houden met deze risicofactoren. Bovengenoemde risicofactoren kunnen het proces van slagaderverkalking versnellen. De behandeling van deze risicofactoren vertraagt het proces van slagaderverkalking.
Ga samen met u behandelaar of huisarts na in hoeverre de aanwezige risicofactoren nog behandeld moeten worden.
Onderzoek
Naar aanleiding van de verwijzing van de huisarts worden vaak voordat u een arts heeft gesproken al één of meerdere onderzoeken gedaan, waaruit gebleken is dat uw perifeer vaatlijden heeft.
Naar aanleiding van de ernst van de klachten kan de vaatchirurg besluiten één of meerdere van de volgende diagnostische onderzoeken te laten verrichten. Het kan gaan om een echo, een CT-scan of een MRI-onderzoek. Bij het maken van de afspraak krijgt u aanvullende informatie over het onderzoek mee.
Behandelmogelijkheden
Bij vernauwingen in de beenslagaders zijn verschillende behandelingen mogelijk. Looptraining is de meest toegepaste. Andere behandelingen zijn dotteren of opereren.
Bij vernauwingen in de beenslagaders krijgen de spieren in de benen te weinig zuurstof. Daardoor verzuren en verkrampen de spieren. Lopen gaat dan bijna niet meer door de pijn in de spieren van de kuit, het bovenbeen of de bil.
De arts beoordeelt de klachten en maakt een keuze uit de volgende behandelingen.
Looptraining
Looptraining verbetert de doorbloeding in de benen. Resultaten van de training voor de patiënt zijn:
- De loopafstand neemt toe (aantal meters);
- Minder pijn tijdens lopen;
- Verbeteren van de conditie en de looptechniek;
- Het looptempo gaat omhoog.
Wat gebeurt er bij looptraining?
Slagaders vertakken zich sterk in steeds kleinere slagaders en uiteindelijk in haarvaten. Het netwerk van steeds kleinere vertakkingen heet collateraal vaatbed. Bij vernauwing in een slagader zoekt het bloed een andere weg via het collaterale vaatbed. Deze kleinere bloedvaten verwijden door de grotere bloedtoevoer. Hoe langzamer de vernauwing groeit, hoe beter de collaterale bloedtoevoer zich ontwikkelt. Door looptraining kan de collaterale bloedvoorziening de volledige doorbloeding overnemen.
Begeleiding
De looptraining staat onder begeleiding van een fysiotherapeut. Hij bespreekt de klachten en de afstand die u bij aanvang pijnvrij kan lopen. Ook beoordeelt hij uw conditie, bijvoorbeeld op een lopende band. Dan maakt hij een loopschema op maat voor minimaal drie maanden. Het schema bestaat uit meerdere keren lopen per dag. De fysiotherapeut geeft instructie over de looptechniek voor beter gebruik van de spieren. Nadat de begeleide looptraining is afgelopen blijft het nodig dagelijks te lopen. De betere doorbloeding van de spieren en de looptechniek gaan anders snel verloren. ClaudicatioNet (www.claudicationet.nl) is het netwerk van fysiotherapeuten die gespecialiseerd zijn in looptraining.
Dotter- en stentbehandeling
Een dotterbehandeling rekt vernauwingen in de slagaders op. De behandeling van de been- of bekkenslagader gaat onder plaatselijke verdoving in de lies.
Via de slagader schuift de vaatchirurg of radioloog een draad naar de plek van de vernauwing. De arts schuift een ballonnetje via de draad tot in de vernauwing. Door het ballonnetje op te pompen, rekt de vaatwand op. Meestal herhaalt de arts de handeling enkele malen voor een goed resultaat.
Bij een dotterbehandeling is het mogelijk een stent in de vernauwing te plaatsen, een soort kokertje van gaas. De arts plaatst de stent op de dotterballon. Bij het opblazen van de ballon veert de stent naar buiten en drukt tegen de wand van de slagader. Als de ballon leegloopt, blijft de stent achter in het bloedvat en voorkomt het terugveren van de vaatwand.
Na de behandeling drukt de arts of de verpleegkundige het prikgat in de slagader een tijdje stevig dicht. Daarna krijgt de persoon een drukverband dat enkele uren moet blijven zitten. Soms gebruikt de vaatchirurg een soort afsluitdopje of een krammetje om de slagader te sluiten. Een dopje lost binnen drie maanden op. Een krammetje blijft in de slagader aanwezig.
Risico’s en complicaties
Ook bij dotteren of het plaatsen van een stent kunnen complicaties voorkomen. Een bloeduitstorting in de lies of benen is de meest voorkomende complicatie. Daarnaast kan tijdens of vlak na de behandeling een stolsel ontstaan in de benen. Afhankelijk van de grootte van het stolsel en uw klachten wordt de behandeling van het stolsel bepaald. De vernauwingen kunnen na een dotter- of stent behandeling wel terugkomen. Maar dit leidt niet altijd opnieuw tot klachten.
Bypassoperatie
Bij een bypassoperatie maakt een vaatchirurg een omleiding langs een vernauwing in een bloedvat. De vaatchirurg gebruikt hiervoor een kunststof vaatprothese of een ader uit het been. Een ader heeft de voorkeur. Er zijn genoeg aders in het been die de functie van de verwijderde ader overnemen. De operatie duurt ongeveer twee uur. Tijdens de operatie is de patiënt geheel of gedeeltelijk verdoofd. De verblijfsduur in het ziekenhuis voor deze operatie is enkele dagen.
Risico’s en complicaties
Een bypass- of een slagaderoperatie heeft over het algemeen meer risico’s dan een dotter- en stentbehandeling.
Bij elke operatie zijn er risico’s op complicaties, zoals wondinfectie, longontsteking, trombose en longembolie.
Specifieke complicaties die bij de bypassoperatie kunnen voorkomen:
- Hartproblemen;
- Lekkage van de geopereerde slagader met nabloedingen;
- Verstopping van de bypass;
- Ontsteking van de vaatprothese;
- Beschadiging van de zenuwen rond de operatieplek.
Slagaderoperatie
Een alternatief voor de bypassoperatie is de slagaderoperatie (endarteriëctomie). De vaatchirurg snijdt de slagader open en verwijdert de verstopping of vernauwing (plaque) en de binnenste laag van de vaatwand. De vaatwand herstelt zich daarna weer snel. Om het bloedvat te hechten gebruikt de chirurg een kunststof inzetstukje, een biologisch matje of een stukje vaatwand van een ader uit het been (patch).
Risico’s en complicaties
Bij elke operatie zijn er risico’s op complicaties, zoals wondinfectie, longontsteking, trombose en longembolie.
Specifieke complicaties die bij de slagaderoperatie kunnen voorkomen:
- Hartproblemen;
- Lekkage van de geopereerde slagader met nabloedingen;
- Verstopping van de bypass;
- Ontsteking van de vaatprothese;
- Beschadiging van de zenuwen rond de operatieplek.
Uiteraard is het mogelijk dat er een combinatie van bovengenoemde technieken wordt uitgevoerd. Dit wordt dan uitvoerig besproken door uw vaatchirurg.
Reden voor een operatie
Uw bekken- of beenslagaders zijn dusdanig vernauwd of verstopt dat looptraining niet mogelijk of niet gelukt is. In dit geval is een operatie noodzakelijk. Uw arts bespreekt altijd persoonlijk met u en uw familie alles over de operatie en over de mogelijke complicaties van de operatie. Op basis van deze gegevens beslist uzelf of u de operatie wilt ondergaan of niet. De beslissing om te opereren hoeft u niet in een dag te nemen. Soms kan het goed zijn er nog eens goed over na te denken of om het nog eens met uw familie, kinderen of huisarts te bespreken.
Voor uw opname
Wachtlijst
Als de beslissing tot opereren genomen is, wordt u op de opnamelijst geplaatst. Hoe lang u moet wachten voor u geopereerd wordt, is afhankelijk van de mogelijkheden van het ziekenhuis en de medische noodzaak. Daarnaast gaat het om een grote operatie die belastend is voor het hart. Daarom willen de vaatchirurg en de anesthesist (narcotiseur) meestal dat de cardioloog voor de operatie de conditie van uw hart beoordeeld. Afhankelijk van zijn bevindingen volgt al dan niet verder onderzoek naar uw hart, voordat u op de wachtlijst komt.
Informatie over de wachttijd kunt u krijgen via het opnamebureau. Zij zijn van maandag tot en met vrijdag van 10.00 - 15.00 uur te bereiken via telefoonnummer 088 75 580 20.
Hulp thuis
We raden u aan om vast vóór uw opname stil te staan bij de vraag of u na de operatie thuis voldoende opvang heeft. Na uw ontslag kunt u weer veel dingen zelf doen, maar bij een aantal werkzaamheden heeft u hulp nodig. Dit betekent dat u de eerste zes weken na de operatie gedeeltelijk aangewezen bent op hulp van anderen. Wie kan er bijvoorbeeld de boodschappen voor u doen? Wie doet het (zware) huishoudelijke werk? Wij raden u aan hierover al vóór uw opname na te denken en deze zaken te regelen met familie en vrienden. De ervaring heeft namelijk geleerd dat het veel moeilijker is om oplossingen voor dergelijke problemen te vinden als u eenmaal in het ziekenhuis ligt. Bovendien geeft het een zekere rust als u weet dat alles straks goed geregeld is.
Hulpverlenende instanties
Als u tijdelijk huishoudelijke hulp nodig denkt te hebben na de operatie, win dan nu alvast informatie in bij de instelling van gezinszorg in uw woonplaats. Zij kunnen u alles vertellen over de mogelijkheden en de kosten. Voor mensen die bijvoorbeeld al op leeftijd of alleenstaand zijn, is het in bepaalde situaties mogelijk om tegen een geringe vergoeding te herstellen op de logeerafdeling van een verzorgingshuis. Mocht dat voor u een uitkomst zijn, neem dan vast telefonisch contact op met de leiding van het verzorgingshuis of met uw huisarts.
Polikliniek preoperatieve screening (POS-poli)
Vóór de operatie krijgt u een schriftelijke uitnodiging voor het preoperatieve spreekuur van de anesthesie. Tijdens dit spreekuur ziet u een anesthesieverpleegkundige, arts in opleiding, anesthesiemedewerker, apothekersassistente of een andere medewerker. Die neemt met u een vragenlijst door. Als u medicijnen gebruikt, willen we graag dat u deze meebrengt naar de polikliniek preoperatieve screening.
Na het gesprek met de verpleegkundige bezoekt u de anesthesioloog. Hier wordt u onderzocht om een goed beeld van uw lichamelijke conditie te krijgen. Zo voorkomen we dat we vlak voor de operatie redenen vinden waarom u niet geopereerd kan worden. Het onderzoek bestaat uit het maken van een hartfilmpje (ECG) en bloed prikken. De anesthesist bepaalt ook of u nog door een andere specialist – bijvoorbeeld een cardioloog, longarts – onderzocht moet worden om uw conditie verder in kaart te brengen
Het is van belang dat u nuchter bent voordat u geopereerd wordt. Vaak betekent dit wel dat u enige tijd voor de ingreep nog iets mag drinken. Soms is een licht ontbijt toegestaan. Op de polikliniek preoperatieve screening vertelt de anesthesioloog u precies wanneer u wat voor het laatst mag eten en drinken. Ook krijgt u meer informatie over de anesthesie die u krijgt tijdens de operatie.
Uw afspraak bij de preoperatieve screening duurt ongeveer één uur. U kunt dan ook al uw vragen stellen. Schrijf uw vragen van tevoren op, zodat u ze niet vergeet.
De opname
Oproep
Uitzonderingen daar gelaten, wordt u twee tot drie weken na het vooronderzoek opgeroepen voor opname. Dit gebeurt telefonisch of schriftelijk.
De opnamedag
U wordt meestal één dag voor de operatie of de dag zelf in het ziekenhuis verwacht. Op het afgesproken tijdstip meldt u zich bij de afdeling opname.
Nadat u bent ingeschreven, brengt een gastvrouw of -heer u naar de verpleegafdeling.
Vervolgens heeft u een gesprek met een verpleegkundige, die u informatie geeft over de gang van zaken op de verpleegafdeling. Met de verpleegkundige spreekt u af wie de vaatchirurg na de operatie kan bellen met een eerste verslag van de bevindingen. De vaatchirurg ziet u op de operatiekamer voorafgaand aan de ingreep. Er is altijd een zaalarts die eventuele vragen kan beantwoorden.
Tot aan de operatie wordt meerdere keren naar uw naam en geboortedatum gevraagd. Dit is om vergissingen te voorkomen en de veiligheid te vergroten. Omdat u in een academisch ziekenhuis wordt behandeld, treft u onder andere arts-assistenten (in opleiding tot chirurg) en coassistenten (in opleiding tot arts) aan uw bed. Het is van belang dat u op de opnamedag zoveel mogelijk op uw kamer blijft, aangezien de genoemde personen u willen bezoeken.
Onderzoeken
Op de dag van opname kunnen nog enkele onderzoeken plaatsvinden. Zo wordt bloed bij u afgenomen voor laboratoriumonderzoek. Een van de artsen bespreekt dit met u.
Wetenschappelijke studie
Tijdens de opnamedag kan uw medewerking worden gevraagd aan een wetenschappelijke studie. U krijgt uitgebreide schriftelijke en mondelinge informatie zodat u op basis daarvan de keuze kunt maken om wel of niet hieraan mee te doen. U bent volstrekt vrij in uw keuze om wel of niet mee te doen aan een dergelijke studie. De kwaliteit van uw behandeling is uiteraard niet afhankelijk van uw medewerking.