Terug

Glaucoomoperatie

Glaucoomoperatie

Patiëntfolder

Hier vindt u informatie over glaucoom en over het doel en het resultaat van een operatie. Deze informatie dient ter ondersteuning van de gesprekken die artsen en verpleegkundigen met u over de operatie hebben.

Wat is glaucoom?

Glaucoom is een afwijking van de gezichtszenuw die leidt tot geleidelijke uitval van het gezichtsveld. Glaucoom wordt onder andere veroorzaakt door een verstopt afvoersysteem, een verhoogde (individuele) oogdruk en een slechte bloedvoorziening van de oogzenuw.

Figuur: Dwarsdoorsnede van het oog

Oorzaak

Het mechanisme dat bij glaucoom leidt tot de aantasting van de oogzenuw, is nog steeds niet precies bekend. Factoren die de kans op het optreden van glaucoom verhogen (risicofactoren) zijn:

  • Verhoogde oogdruk, dit is veruit de belangrijkste risicofactor. Een normale oogdruk ligt tussen de 11 en 21 mmHg. Hoe hoger de oogdruk, hoe groter de kans op glaucoom.
  • Als glaucoom voorkomt bij naaste familieleden (1e en 2e graads), is de kans op glaucoom 10 maal hoger dan wanneer dit niet voorkomt in de familie.
  • Hoge leeftijd, glaucoom komt dan veel vaker voor: 4 procent van de mensen ouder dan 80 jaar heeft glaucoom.
  • Sterke bij- of verziendheid.
  • Negroïde mensen hebben vaker glaucoom.
  • Afwijkingen van de bloedvaten in of bij het oog.

Waarom moet glaucoom behandeld worden?

Als u glaucoom niet laat behandelen, zal het gezichtsveld en later ook de gezichtsscherpte steeds verder achteruit gaan. Het doel van de behandeling is om uw huidige gezichtsvermogen te behouden en verslechtering te voorkomen.

Onderzoek naar glaucoom

Het zou wenselijk zijn als iedereen ouder dan 40 jaar op glaucoom zou kunnen worden gescreend. Als bij onderzoek echter alleen de oogdruk wordt gemeten, worden lang niet alle glaucoom patiënten ontdekt. Zoals uit de lijst van risicofactoren al blijkt, spelen bij glaucoom veel meer factoren een rol dan alleen de oogdruk. Daarom moet er naast het meten van de oogdruk ook naar de oogzenuw gekeken worden en een gezichtsveldonderzoek worden verricht. Vaak zal een OCT-scan worden gemaakt, hierbij wordt de dikte van de oogzenuw gemeten.

Als er na dit onderzoek een verdenking is op glaucoom, bepaalt de oogarts samen met de patiënt of en hoe de patiënt behandeld wordt. Een glaucoompatiënt blijft levenslang onder controle bij de oogarts.

Behandelingsmogelijkheden

De behandeling van glaucoom is het verlagen van de oogdruk.

Een oogdruk lager dan 21 mmHg is voor veel mensen voldoende. Bij mensen met een zogenaamd lage druk glaucoom wordt gestreefd naar een oogdruk van rond de 10 tot 12 mmHg.

De oogdruk kan verlaagd worden door:

  • Medicijnen: oogdruppels en/of tabletten.
  • Laserbehandeling.

Als deze behandelingen niet tot het gewenste resultaat leiden en de oogdruk te hoog blijft, zal een operatie nodig zijn.

De operatie

Het doel van een operatie is om verdere achteruitgang van uw gezichtsvermogen te voorkomen. Een verbetering van het gezichtsveld is in de meeste gevallen niet te verwachten. De operatie kan plaatsvinden onder algehele anesthesie of onder plaatselijke verdoving.

Er zijn verschillende operaties mogelijk, afhankelijk van het soort glaucoom dat u heeft:

  1. Filteroperatie (de trabeculectomie) met enkele variaties.
  2. Het inbrengen van een buisje.
  3. Iridectomie.
  4. Bevriezing.

Vragen

Als u vragen heeft, stel ze dan gerust aan uw behandelend arts of bel naar de Polikliniek Oogheelkunde telefoonnummer 088 75 567 97. Zij zullen uw vragen graag beantwoorden.

Patiëntenvereniging

De Glaucoomvereniging

Geverstraat 32

2342 AA Oegstgeest

Telefoonnummer 071 51 742 42

www.glaucoomvereniging.nl

UMC Utrecht

Telefonisch vragenuur opname:

• Dinsdag en donderdag 14.00 - 15.00 uur
• Voor opname verpleegafdeling.
• Voor alle patiënten die een netvlies operatie of een glasvochtoperatie moeten ondergaan in dagbehandeling.

• Dinsdag en donderdag 15.00 - 15.30 uur
•Voor alle patiënten die een staaroperatie moeten ondergaan.

Buiten deze tijden s.v.p. inspreken op antwoordapparaat

Telefoonnummer 088 75 568 00.

Afbeeldingen

Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen

Filteroperatie (trabeculectomie)

Als glaucoom niet goed te regelen is, wordt meestal een filteroperatie gedaan (zie figuur 2). Het doel van deze operatie is om de oogdruk te laten dalen. De operateur maakt een opening (een ‘luikje’) in het afvoersysteem van het vocht uit de oogkamer. Als dit goed lukt ontstaat er een kleine filterblaas, meestal onder het bovenooglid. Via de filterblaas wordt overtollig vocht gemakkelijk afgevoerd.

Na de operatie

De eerste dagen na de operatie kijkt de arts of de filterblaas zich goed ontwikkelt en controleert hij uw oogdruk. De eerste dagen kan de oogdruk laag zijn. Het zicht kan gedurende enkele weken na de operatie minder zijn. De eerste dag na de operatie start u vaak met oogdruppels, meestal met twee verschillende soorten. De ene soort druppels zorgt ervoor dat uw pupil wijd blijft. Het oog heeft daardoor rust maar uw zicht is tijdelijk iets minder goed. De andere druppels zijn antibiotica om de kans op infecties te verkleinen.

De kans van slagen van een filteroperatie

De eerste twee à drie weken zijn belangrijk om te beoordelen of de operatie geslaagd is. Daarom moet u gemiddeld twee keer per negen weken voor controle komen. Een goede oogdrukverlaging wordt bij ruim 70 procent van de patiënten bereikt, zonder dat u oogdruppels hoeft te blijven gebruiken. Ongeveer 20 procent van de patiënten heeft na de filteroperatie wél oogdruppels nodig om de oogdruk te verlagen. Bij ongeveer 10 procent van de patiënten kan een tweede operatie nodig zijn.

Wat zijn de risico’s van een filteroperatie?

  • Een bloeding of een infectie komt bij deze operatie gelukkig weinig voor.
  • De oogdruk is vaak de eerste twee weken na de operatie te laag. Hier hoeft u zich niet ongerust over te maken, het oog komt meestal vanzelf op de juiste druk.
  • Door teveel littekenweefsel in de filterblaas kan een te hoge oogdruk ontstaan. Dit kan verholpen worden door massage van de oogbol, aanvullende druppels of laserbehandeling. Als dit niet helpt, kunnen injecties met medicijnen naast het oog worden toegediend die het ontstaan van littekenweefsel tegengaan. Soms is een tweede operatie nodig. Tijdens deze operatie worden medicijnen toegediend die de vorming van littekenweefsel moeten remmen.
  • In een enkel geval treedt na de operatie verdere achteruitgang van het gezichtsveld op. Dit gebeurt helaas bij patiënten die voor de ingreep al een zeer beperkt gezichtsveld hadden.
  • Deze achteruitgang van het gezichtsveld hangt samen met de hoeveelheid bloed die de oogzenuw kan bereiken. Als dit te weinig is, bestaat de kans dat de oogzenuw afsterft.
  • Na enkele maanden of jaren kan staar (cataract) ontstaan.
  • U merkt dit doordat u geleidelijk minder ziet. Dit kan ook veroorzaakt worden door ouderdom. Meestal kan staar verholpen worden door een operatie.

Variaties op de filteroperatie of trabeculectomie

Bij sommige mensen ontstaat snel littekenweefsel in het filterblaasje. In dat geval worden tijdens of na de operatie littekenremmers gebruikt. Vanwege het gevaar van een te lage oogdruk en een infectie zijn intensieve controles verbonden aan deze operatie.

Combinatie van staar en trabeculectomie

Deze combinatieoperatie wordt verricht bij mensen die zowel staar als glaucoom hebben.

Plastic buisje

Wanneer een herhaalde filteroperatie geen resultaat heeft, kan een plastic buisje in de filteropening worden gebracht om de opening open te houden (zie figuur).

Na de operatie

Meestal blijft u tot enkele weken na de operatie oogdruppels gebruiken. Het kan zijn dat u hierdoor wazig ziet. Hechtingen hoeven niet te worden verwijderd, want deze lossen vanzelf op. Ze kunnen de eerste week wel irritatie geven. Het oog blijft enkele weken wat gevoelig, rood en gezwollen. In die tijd zult u fel licht slecht verdragen. Na één tot enkele weken kunt u uw bezigheden weer hervatten.

Iridectomie

Acuut glaucoom komt meestal door een blokkade van de afvoer van het oogvocht door het regenboogvlies (ofwel de iris: het gekleurde gedeelte van uw oog). Om dit te verhelpen, maakt de arts door middel van een operatie of laserbehandeling een opening in het regenboogvlies. De methode die uw oogarts kiest, is afhankelijk van de helderheid van het hoornvlies.

Wanneer het hoornvlies helder genoeg is, kan een laserbehandeling volstaan. Als de arts bij u voor een laserbehandeling kiest, zal die poliklinisch plaatsvinden. U kunt hier meer over lezen in de folder ‘laserbehandeling bij glaucoom’. Is uw hoornvlies erg troebel, dan kiest de arts voor een operatie (iridectomie, zie figuur 4).

Operatie (chirurgische iridectomie)

Laserbehandeling (laser iridectomie)

Na de operatie

Na de operatie ziet u de opening in de iris als een klein driehoekje, meestal onder het bovenooglid. De eerste dagen na de operatie controleert de arts regelmatig de oogdruk. De eerste dag na de operatie start u vaak met oogdruppels, meestal met twee verschillende soorten. De ene soort druppels zorgt ervoor dat uw pupil wijd blijft. Het oog heeft daardoor rust maar uw zicht is tijdelijk iets minder goed. De andere druppels zijn antibiotica om de kans op infecties te verkleinen.

Kans van slagen van de iridectomie

In principe daalt in meer dan 90 procent van de gevallen de druk goed door deze operatie. Het zicht kan echter al beschadigd zijn door de duur en de hoogte van de verhoogde oogdruk voor de operatie. Hierdoor kunnen in het oogverklevingen zijn ontstaan.

U krijgt dan na de operatie aanvullende oogdruppels om de oogdruk laag te houden.

Risico’s van de iridectomie

Deze ingreep heeft minder risico’s dan de filteroperatie.

Heel soms treedt een infectie of bloeding op in het oog.

Bevriezing

Wanneer het plastic buisje dicht groeit, kan een bevriezing worden verricht. Voor deze behandeling wordt gekozen als u met uw oog bijna niets meer ziet en u klachten heeft door de hoge oogdruk.

Dagbehandeling of opname

De operatie vindt plaats in dagbehandeling of tijdens een opname. De arts bespreekt dit met u.

Procedure bij dagbehandeling

Twee weken tot enkele dagen vóór de operatie belt een medewerker van het opnamebureau. U hoort dan waar en wanneer u in het ziekenhuis verwacht wordt voor de operatie.

Voorbereiding voor de operatie

De voorbereiding bestaat uit het volgende:

  • U krijgt informatie over operatiedag, oogverzorging en leefregels.
  • Indien nodig wordt aanvullend oogonderzoek gedaan.
  • Als u onder algehele anesthesie of onder plaatselijke verdoving met bewaking wordt geopereerd, heeft u een gesprek met de anesthesioloog voor de operatie.
  • Wanneer u 60 jaar of ouder bent dan wordt een hartfilmpje gemaakt.
  • Eventueel aanvullende onderzoeken wanneer de anesthesioloog dit nodig vindt.

De dag van de operatie

Voorbereiding thuis

  • Om infecties te voorkomen is het noodzakelijk dat u ‘s morgens thuis een bad of douche neemt en uw haar wast. U dient geen nagellak te gebruiken en geen sieraden om te doen.
  • Als u oogdruppels of oogzalf gebruikt moet u hier meestal mee doorgaan tot net voor de operatie tenzij de oogarts anders met u heeft afgesproken.
  • Wanneer u dagelijks medicijnen inneemt, kunt u daarmee doorgaan op de dag van de operatie, tenzij anders met u is afgesproken.
  • Plastabletten mag u ‘s morgens vóór de operatie niet innemen.
  • Als de operatie onder plaatselijke verdoving plaatsvindt, hoeft u niet nuchter te blijven. Wij raden u wel aan niet teveel of te zwaar te eten op de ochtend van de operatie.
  • Als de operatie onder algehele anesthesie of plaatselijke verdoving met bewaking plaatsvindt, kunt u de instructies volgen die u van de anesthesioloog heeft gekregen.
  • Na de operatie krijgt het geopereerde oog een verband en oogdop gedurende één dag en nacht. U kunt dan alleen met uw andere oog kijken. Na de operatie is het mogelijk dat u zich niet zo fit voelt als normaal. Regelt u daarom vooraf het vervoer naar huis.
  • Zorg voor hulp (al dan niet bij u thuis) voor de eerste 24 uur na de operatie.

In het ziekenhuis

U meldt zich met uw afsprakenkaart op het afgesproken tijdstip bij de afdeling Dagbehandeling (receptie 10), tenzij anders met u is afgesproken. Wanneer u onder plaatselijke verdoving (met of zonder bewaking) wordt geopereerd, krijgt u in de buurt van het oog een injectie met een verdovend middel. De totale behandeling (voorbereiding, operatie en nazorg) duurt ongeveer twee uur. Als u onder algehele anesthesie wordt geopereerd, duurt de totale behandeling (voorbereiding, operatie en nazorg) ongeveer drie uur.

Naar huis

Als u naar huis gaat, krijgt u een brief mee voor uw huisarts. U krijgt een recept mee voor oogdruppels. Deze oogdruppels zult u gaan gebruiken na de eerste controle op de polikliniek.

Controles

De eerste drie weken zijn meestal vier tot zes controles nodig. Vooraf krijgt u hiervoor afspraken mee.

Wat te doen bij ziekte

Als u vóór de operatie koorts of griep heeft, dan verzoeken wij u de Polikliniek Oogheelkunde te bellen, telefoonnummer 088 75 567 97. De arts bekijkt dan of de operatie kan plaatsvinden. Soms is het beter om een nieuwe afspraak te maken.

Procedure bij opname

Voor de opname

Ongeveer een week voor de operatie wordt u gebeld door een medewerker van het opnamebureau. U hoort dan waar u zich kunt melden voor de opname. Wanneer u onder algehele anesthesie wordt geopereerd, krijgt u in het algemeen een afspraak voor de POS-poli (Pre Operatieve Screening). Daar heeft u een gesprek met de anesthesioloog.

Tijdens de opname

Op de eerste dag van de opname geeft de verpleegkundige van de afdeling u informatie en wordt u oogheelkundig onderzocht door de afdelingsarts. Tegen het einde van de dag heeft u een gesprek met de oogarts die u gaat opereren. Soms vindt dit gesprek op de dag van de operatie plaats. Op de tweede dag van de opname wordt u geopereerd. Na de operatie wordt uw oog afgedekt met een verband plus een zogenaamde oogdop, een hard stuk plastic om uw oog te beschermen. De volgende ochtend verwijdert de verpleegkundige dit oog verband en maakt uw oog schoon. Tijdens de ochtendvisite maakt de arts met u afspraken over de verdere behandeling, de datum van ontslag en polikliniek bezoeken. De eerste drie weken zijn meestal vier tot zes controles nodig. U krijgt hiervoor afspraken mee bij ontslag.

Ontslag

Voor het ontslag bespreekt de verpleegkundige hoe u het oog moet verzorgen en welke leefregels nodig zijn. Meestal blijft u tot enkele weken na de operatie oogdruppels gebruiken.

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Meer over zorgkosten

Contact uitklapper, klik om te openen

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van uw oogarts.

Polikliniek Oogheelkunde

Telefoonnummer: 088 75 588 40
De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 tot 11.30 uur en tussen 13:00 en 16:00 uur.

Verpleegafdeling Oogheelkunde (D5 west)

Hebt u vragen? Neem dan contact op met verpleegafdeling D4 oost of D4 west.

D4 oost: 088 75 580 42 en 088 75 570 36

D4 west: 088 75 580 40 en 088 75 580 41

D5 west wordt tijdelijk voor een ander doel ingezet.

Werken bij het UMC Utrecht

Contact

Afspraken

Praktisch

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet